Veelgestelde vragen Natuurdoelanalyses

Een Natuurdoelanalyse beschrijft hoe de natuur eraan toe is in een Natura 2000-gebied. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In zo’n gebied worden bepaalde dieren, planten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermd om de biodiversiteit (soortenrijkdom) te behouden. Om welke dieren, planten en habitats het gaat, is per gebied vastgelegd in ‘instandhoudingsdoelen’. Een Natuurdoelanalyse geeft inzicht in hoeverre voldaan wordt aan deze instandhoudingsdoelen. Ook staan in de analyse maatregelen die helpen om eventuele verslechtering te stoppen en om uitbreiding en verbetering mogelijk te maken.

Elke Natuurdoelanalyse geeft een ecologisch oordeel en trekt één van deze drie conclusies:

1) Ja, met de voorziene maatregelen kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied op termijn worden behaald.

2) Ja, mits er aanvullende natuurherstelmaatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied op termijn worden behaald.

3) Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald.

Elk gebied is anders. Elke aanpak moet dan ook passen bij de eigenschappen van het gebied én inspelen op wat water, bodem en natuur aankunnen. Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) bekijken provincies, ondernemers en terreinbeheerders per gebied wat nodig is voor:

  • gezonde natuur
  • schoon water
  • schone lucht

Het NPLG biedt de richtlijnen die de provincies gebruiken om gebiedsprogramma’s op te stellen. In deze gebiedsprogramma’s leggen we als provincies vast hoe we de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat gaan halen en welke maatregelen nodig zijn.

In Brabant heet het gebiedsprogramma Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). De Natuurdoelanalyses zijn een verplicht onderdeel van de provinciale gebiedsprogramma’s. Een toetsbare versie van het BPLG moet klaar zijn op 1 juli 2023.

Brabant heeft voor vijftien Natura 2000-gebieden een Natuurdoelanalyse laten maken: Biesbosch, Brabantse Wal, Deurnsche Peel & Mariapeel, Groote Peel, Kampina & Oisterwijkse Vennen, Kempenland-West, Langstraat, Leenderbos-Groote Heide-De Plateaux, Loonse en Drunense Duinen, Markiezaat, Oeffelter Meent, Regte Heide & Riels Laag, Strabrechtse Heide & Beuven, Ulvenhoutse Bos en Vlijmens Ven-Moerputten-Bossche Broek. Voor deze gebieden is de provincie Noord-Brabant de ‘voortouwnemer’.

Voor de andere zes Natura 2000-gebieden die (deels) in Brabant liggen, zijn andere provincies of het Rijk voortouwnemer. Zij zorgen voor de Natuurdoelanalyses van deze gebieden en betrekken Brabant hierbij. Het gaat om Boschhuizerbergen, Hollands Diep, Krammer-Volkerak, Loevestein-Pompveld & Kornsche Boezem, Weerter- en Budelerbergen & Ringselven en Zoommeer.

In opdracht van de provincie hebben twee gespecialiseerde en onafhankelijke organisaties een Natuurdoelanalyse gemaakt van vijftien Natura 2000-gebieden. Dit zijn Arcadis en Antea Group. In de gebieden die deels in Brabant liggen, zorgen andere provincies voor de Natuurdoelanalyses. De Brabantse Natuurdoelanalyses zijn in te zien via brabant.nl. De landelijk ingestelde Ecologische Autoriteit toetst de wetenschappelijke onderbouwing van de analyses. 

De conclusie is voor elk van de vijftien gebieden dezelfde: het gaat niet goed met de natuur. In elk gebied is voor minimaal één planten- of diersoort of hun habitat (natuurlijke leefomgeving) het ecologisch oordeel ‘Nee, tenzij’. Dit betekent dat er – bovenop de huidige of geplande maatregelen – aanvullende maatregelen nodig zijn om de instandhoudingsdoelen te behalen. Voor dertien gebieden is stikstof hierbij een knelpunt. Vaak worden meerdere knelpunten genoemd. Verdroging is bijvoorbeeld ook vaak een knelpunt.

Het is bekend dat het helaas nog steeds niet goed gaat met de natuur in Brabant. Daarom zijn wij als provincie Noord-Brabant al langere tijd bezig met maatregelen. Denk aan de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) en de Groenblauwe Gebiedsgerichte Aanpak (GGA). De Natuurdoelanalyses laten ons zien dat we er een schepje bovenop moeten doen, dus dat we maatregelen moeten uitbreiden en versnellen. De Natuurdoelanalyses geven de eerste aanzet voor een set aan maatregelen die we zouden moeten nemen. Voor stikstofdepositie (het neerslaan van stikstof op de bodem en het water) worden geen concrete maatregelen beschreven. Deze moeten we de komende tijd verder uitwerken.

Als provincie hebben wij de wettelijke taak om Natuurdoelanalyses te laten maken. Deze zorgvuldig opgestelde rapporten hebben we op 1 maart 2023 voorgelegd aan de Ecologische Autoriteit, vandaar dat we ze in maart 2023 naar buiten konden brengen.

De Natuurdoelanalyses zijn opgesteld door twee onafhankelijke organisaties. Zij zijn vooraf getoetst op kennis en kunde. Vervolgens toetst de Ecologische Autoriteit de kwaliteit van de Natuurdoelanalyses. Vaststaat dat de natuur in Brabant zwaar onder druk staat door:

  • Verzuring: het zuurder worden van bodem en water door toevoer van verzurende stoffen (met name zwaveldioxiden, stikstofdioxiden en ammoniak).
  • Vermesting: alle overtollige stoffen die planten niet kunnen opnemen (denk aan stikstof, kalium en fosfor), komen terecht in het bodem-, oppervlakte- en grondwater.
  • Verdroging: er is te weinig goed grondwater aanwezig om de natuur in stand te houden, waardoor de bodem indroogt.

Ook gaat de biodiversiteit (rijkdom aan soorten) achteruit. De verplichte Europese natuurdoelen kunnen we met de huidige maatregelen niet behalen. We zullen aanvullende maatregelen moeten nemen.

De Ecologische Autoriteit is een onafhankelijke, door het Rijk ingestelde organisatie die onder meer de Natuurdoelanalyses en het gebiedsplan toetst. Dit betekent dat de Ecologische Autoriteit beoordeelt of de wetenschappelijke onderbouwing van de Natuurdoelanalyses klopt. Deze beoordeling wordt opgenomen in een advies, dat openbaar wordt gemaakt. Het kan zo zijn dat na het advies van de Ecologische Autoriteit aanpassing van de Natuurdoelanalyse nodig is.

Alle provincies zijn op dit moment druk bezig met het opstellen van Natuurdoelanalyses. Wij kunnen nog niet aangeven wat hiervan de conclusies zijn. Het is best voorstelbaar dat ook in andere (delen van) provincies de vergunningverlening stil komt te liggen.

Het is belangrijk dat het Rijk zo snel mogelijk een pakket maatregelen vaststelt waarvan de effecten vaststaan. Hier zullen we het Rijk ook op aanspreken.

Nee, met het BPLG lossen we niet zomaar even alle problemen op met de natuur.

Ja, met het BPLG leggen we wél een goede basis om in de komende jaren effectieve maatregelen te nemen die moeten leiden tot natuurherstel. Met het BPLG ontwikkelen we een gecombineerde aanpak van de doelen op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat (het landbouwdeel) in het landelijk gebied én de transitie van de landbouw. Omdat de tijd voor het opstellen van het BPLG erg kort is, wordt het een plan op hoofdlijnen. In de komende jaren werken we het BPLG gebiedsgericht verder uit. Uiteraard is alles gericht op de uitvoering van de maatregelen en het bereiken van de doelen.

Nee, dat hoeft niet. Maatregelen kunnen we ook vooruitlopend op het BPLG uitvoeren. Wel moeten we daarvoor eerst onder andere de financiering regelen.

Op 1 juli 2023 ligt er een toetsbare versie van het BPLG. Na toetsing (en eventuele aanpassing) wordt het BPLG vastgesteld. Met het BPLG in de hand kunnen we een beroep doen op het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur. In dit fonds heeft het Rijk 25 miljard euro gestopt om tot en met 2035 maatregelen uit te voeren, onder meer voor het terugdringen van de stikstofuitstoot en herstel van de natuur.

Van een gemeente mag verwacht worden dat zij een initiatiefnemer wijst op de mogelijke vergunningplicht rondom de Wet natuurbescherming (Wnb). Bij een Wabo-aanvraag waar de gemeente het bevoegde gezag is, vindt ook de eerste toets op de Wnb plaats door de gemeente. Hierbij wordt beoordeeld of de Wnb aanhaakt bij de Wabo-vergunning. Indien hiervan sprake is, wordt door de gemeente een VVGB (Verklaring van geen bedenkingen) bij de provincie gevraagd. De verklaring van geen bedenkingen (VVGB) wordt vervolgens door de ODBN beoordeeld en namens GS afgehandeld.

Laatst bijgewerkt: 9 mei 2023

De rol van omgevingsdiensten is om namens Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord-Brabant toezicht te houden op het naleven van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waaronder milieu, en de Wet natuurbescherming (Wnb), en het verzorgen van de vergunningverlening waar de provincie het bevoegde gezag voor is. De omgevingsdiensten richten zich op het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van de Wabo en Wet natuurbescherming. Zij zijn verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen, het uitvoeren van controles en het handhaven van wet- en regelgeving met betrekking tot de omgeving. De omgevingsdiensten voeren namens GS de toetsende rol uit bij een Wnb-aanvraag. Onderdeel hiervan is de beoordeling van de AERIUS-berekening. Het is niet hun rol om inhoudelijk advies uit te brengen over de aanvraag; dat is de rol van de initiatiefnemer en/of de adviseur van de initiatiefnemer. 

Laatst bijgewerkt: 9 mei 2023

De provincie heeft de rol van bevoegd gezag. Zij zijn verantwoordelijk voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving op de Wet natuurbescherming. Ook voor het onderdeel gebiedsbescherming. De uitvoering van deze werkzaamheden zijn belegd bij de Brabantse omgevingsdiensten. De vergunningverlening wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN), en het (inrichtingsgebonden) toezicht en de handhaving wordt door alle drie de diensten uitgevoerd. De provincie is deelnemer van deze drie diensten en geeft jaarlijks opdracht voor deze uitvoering van de VTH-taken.

Laatst bijgewerkt: 9 mei 2023

Een Natuurdoelanalyse beschrijft de staat van de natuur van een Natura 2000-gebied én welke planten- en diersoorten en hun natuurlijke leefomgevingen (habitats) beschermd moeten worden. We kunnen als provincie geen vergunningen verlenen voor aanvragen die een toename van stikstofdepositie laten zien op die delen van de Natura 2000-gebieden waarvoor de conclusie in de Natuurdoelanalyses ‘Nee, tenzij’ is (‘Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald’) én waarbij stikstofdepositie als knelpunt benoemd is. Voor deze delen van de gebieden geldt dat eerst geborgde maatregelen waarvan de effecten vaststaan, nodig zijn.

Op dit moment kan niet uitgesloten worden dat de ruimte die ingezet wordt bij extern salderen of vanuit een depositiebank niet al nodig is om de natuur te herstellen (‘additionaliteitsvereiste’). Extern salderen houdt in dat bedrijven (een deel van) de stikstofruimte van een ander bedrijf overnemen. Dit kan ook door middel van een depositiebank. De depositiebanken worden gevuld met stikstofdepositie die overblijft bij extern salderen en door het opkopen van bedrijven (denk aan de opkoopregeling piekbelasters). De depositiebank moet eerst gevuld zijn voordat bedrijven er gebruik van kunnen maken. We kunnen geen vergunningen verlenen tot er voldoende maatregelen waar de effecten voldoende zeker van zijn, geborgd zijn. Dit is een juridische eis.

Het gaat om aanvragen in alle sectoren (infra, industrie, agrarische sector, energie, verduurzaming). Ook de legalisatie van PAS-melders wordt hierdoor geraakt. PAS-melders zijn ondernemers met PAS-meldingen die tijdens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vrijgesteld waren van de vergunningsplicht vanwege een beperkte stikstofdepositie. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat het PAS in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn en dat deze ondernemers alsnog een vergunning moesten aanvragen.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Als provincie Noord-Brabant waren we al vroeg actief om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken. Die geven aan wat er nodig is om de diversiteit van de natuur in stand te houden. Al in 2009 stelden we samen met natuur-, landbouw- en overheidsorganisaties (het Rijk, gemeenten en provincie Limburg) het stikstofconvenant op. Dit convenant is verwerkt in de stalemissie-eisen in de Interim Omgevingsverordening. In deze verordening staan de aangescherpte regels voor de hoeveelheid ammoniak die stallen mogen uitstoten.

In de PAS-periode 2015-2019 (PAS = Programma Aanpak Stikstof) gaven we als provincie via de ‘Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant’ geen ontwikkelingsruimte (stikstofruimte) uit voor gebieden met zeer kwetsbare natuur die zeer overbelast waren.

Daarnaast stelden we in 2020 de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) op. Daarin staan maatregelen om de stikstofdepositie te verlagen. Ook is er in 2021 gestart met onze Gebiedsgerichte Aanpak: samen met onze partners werken we aan het verbeteren van de condities in de zones direct rondom veertien stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Brabant. Dat is nodig omdat de directe omgeving veel invloed heeft op zo’n natuurgebied.

De Natuurdoelanalyses bevestigen dat de genoemde maatregelen noodzakelijk zijn. Maar helaas blijkt dat dit beleid nog niet voldoende is. Onze aanpak moeten we, samen met onder meer het Rijk, uitbreiden en versnellen. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om de stikstofdepositie terug te dringen en verdroging te bestrijden. Daarnaast moeten we maatregelen sneller uitvoeren.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Alle provincies in Nederland hebben vóór 1 april 2023 Natuurdoelanalyses opgesteld. Die zijn nodig voor de gebiedsplannen, die op 1 juli 2023 gereed moeten zijn. De implicaties van de Natuurdoelanalyses zijn nog (grotendeels) onbekend. Wel is de verwachting dat stikstofdepositie een knelpunt zal zijn in meerdere gebieden. We weten van andere provincies dat ook zij nauwelijks vergunningen afgeven.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Ja, de impact van de Natuurdoelanalyses geldt per direct. De Natuurdoelanalyses bevatten de meest recente wetenschappelijke inzichten waarmee we binnen vergunningverlening rekening moeten houden.

Aanvragen met een toename van stikstofdepositie op die delen van Natura 2000-gebieden waar de conclusie in de Natuurdoelanalyses is ‘Nee, tenzij’ (‘Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald’) en waarbij stikstofdepositie als knelpunt genoemd is. Eerst dienen maatregelen waarvan de effecten vaststaan, geborgd te worden. Het betreft hier een breed scala aan projecten, zoals infrastructurele werken, uitbreidingen in de bouw en de veehouderij, maar ook bijvoorbeeld de PAS-melders. PAS-melders zijn ondernemers met PAS-meldingen die tijdens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vrijgesteld waren van de vergunningsplicht vanwege een beperkte stikstofdepositie. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat het PAS in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn en dat deze ondernemers alsnog een vergunning moesten aanvragen.

Het gaat om vergunningen in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) en dan met name om de vergunningaanvragen waarbij sprake is van een stikstoftoename. Als veranderende bedrijfsactiviteiten leiden tot een toename van stikstofdepositie is ‘extern salderen’ een mogelijkheid. Extern salderen houdt in dat bedrijven (een deel van) de stikstofruimte van een ander bedrijf overnemen. Dit kan ook door middel van een depositiebanken. De depositiebanken worden gevuld met stikstofdepositie die overblijft bij extern salderen en door het opkopen van bedrijven (denk aan de opkoopregeling piekbelasters). De depositiebank moet eerst gevuld zijn voordat bedrijven er gebruik van kunnen maken.

De vergunningen kunnen niet verleend worden tot er voldoende maatregelen geborgd zijn waar de effecten voldoende zeker van zijn. Dit is een juridische eis.

Projecten die niet leiden tot een toename van de stikstofdepositie, het zogenaamde ‘intern salderen’ (binnen een project op dezelfde neerslag van stikstof uitkomen door activiteiten te veranderen) kunnen doorgaan. Het betreft dan bijvoorbeeld een veehouder met een bestaande vergunning Wet natuurbescherming die zijn veehouderij zó aanpast dat hij binnen zijn bestaande depositieplafond blijft.

Als laatste kunnen de projecten doorgaan die geen berekende depositie hebben op de delen van de Natura 2000-gebieden waar niet de conclusie ‘nee tenzij’ getrokken is (‘Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald’) en stikstofdepositie daarbij als knelpunt is genoemd. Denk aan de aanleg van een woonwijk op grote afstand van een gebied waarbij zoveel mogelijk gewerkt wordt met machines die minder stikstof uitstoten.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Onze vergunningverlening ligt tijdelijk stil totdat de benodigde aanvullende maatregelen geborgd zijn en de effecten ervan voldoende zeker zijn. In de Natuurdoelanalyses staat per gebied en per habitattype en -soort beschreven wat er nodig is om de natuur te herstellen. Deze maatregelen moeten snel worden uitgevoerd. In de meeste gebieden is het beperken van de stikstofneerslag een belangrijke maatregel om de natuur te herstellen. Het is alleen nog te vroeg om hier een goede inschatting van te geven. Het nemen van maatregelen kost de nodige tijd en vraagt om een zorgvuldig proces. Het zal eerder een kwestie van een jaar of langer zijn dan van enkele maanden.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Ook lopende trajecten krijgen direct te maken met de Natuurdoelanalyses. De Natuurdoelanalyses bevatten de meest recente wetenschappelijke inzichten over de staat van de natuur waar we binnen vergunningverlening direct rekening mee moeten houden. De Omgevingsdienst neemt op korte termijn per mail of brief contact op met alle vergunningaanvragers.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Op het moment dat de Natuurdoelanalyses klaar waren, lagen er ruim honderd van dit soort aanvragen bij de Brabantse Omgevingsdiensten. Deze verzorgen de handhaving en vergunning namens de provincie. Het gaat om aanvragen verdeeld over verschillende sectoren, zoals economie en industrie, infra- en mobiliteitsprojecten en (woning)bouwprojecten.

Ja, een initiatiefnemer die een lopende aanvraag heeft liggen bij de Omgevingsdienst, ontvangt een brief met daarin een aantal opties: de aanvraag kosteloos intrekken; in overleg aanhouden (‘op de stapel leggen’); of aanpassen zodat geen sprake meer is van extern salderen. Maakt de initiatiefnemer geen keuze? Dan wordt de aanvraag geweigerd.

Voor verzoeken om intrekking van een reeds afgegeven vergunning en verzoeken om handhaving geldt hetzelfde als voor vergunningaanvragen met extra stikstofeffecten. Deze kunnen door de provincie niet goed gemotiveerd worden afgewezen, zonder aantoonbare instandhoudings- en passende maatregelen die een verbetering tot gevolg hebben.

In onze Statenmededeling van 14 februari 2023 staat dat wij op dit moment een hoofdlijnennotitie opstellen waarin we ingaan op verzoeken om intrekking, aanschrijving en/of handhaving. Ook voor toezicht en handhaving heeft het voorgaande consequenties.

In samenwerking met de Omgevingsdiensten onderzoeken wij hoe om te gaan met toezicht op bedrijven en handhaving op Wnb-gebiedsbescherming

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

PAS-melders zijn ondernemers met een PAS-melding die tijdens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vrijgesteld waren van de vergunningsplicht vanwege een beperkte stikstofdepositie. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat het PAS in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn en dat deze ondernemers alsnog een vergunning moesten aanvragen.

Ook de vulling van het stikstofregistratiesysteem SSRS en de andere depositiebanken dient getoetst te worden aan de zogenaamde additionaliteit (is het effect van een maatregel aanvullend?). Dit betekent dat PAS-melders, de woningbouw en enkele MIRT-projecten (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) voorlopig geen gebruik kunnen maken van de ruimte in het stikstofregistratiesysteem SSRS.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Maatregelen die nodig zijn voor (het beheer van) het Natura 2000-gebied zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. Wel is het natuurlijk zaak om bij deze maatregelen rekening te houden met de uitstoot van stikstof en deze zo laag mogelijk te houden. Deze vrijstelling geldt niet voor natuurmaatregelen die buiten de Natura 2000-gebieden plaatsvinden.

Hiervoor geldt dat er sprake moet zijn van een depositieafname ten opzichte van de referentiesituatie, ofwel van ‘intern salderen’. Een bedrijf heeft al een bestaand stikstofplafond volgens de referentiesituatie of de bestaande vergunning. Als het hier met een nieuwe aanvraag binnen blijft qua stikstofemissie (deze neemt af) is er sprake van intern salderen.

Ook hiervoor geldt dat er sprake moet zijn van een depositieafname ten opzichte van de referentiesituatie, ofwel van ‘intern salderen’. Een bedrijf heeft al een bestaand stikstofplafond volgens de referentiesituatie of de bestaande vergunning. Als het hier met een nieuwe aanvraag binnen blijft qua stikstofemissie (deze neemt af), dan is er sprake van intern salderen.

Nee, op dit moment niet. Er zijn geen sectoren of categorieën van projecten vrijgesteld van de vergunningplicht, met uitzondering van maatregelen die nodig zijn voor het Natura 2000-gebied. Vrij recent nog heeft de Raad van State de bouwvrijstelling afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing. In een Kamerbrief van 25 november 2022 schrijft de minister voor Natuur en Stikstof: "Ik wil voorkomen dat de beleidsaanpassingen toekomstig beleid ten aanzien van verduurzaming en de wettelijk vastgestelde klimaatdoelen in de weg staan. Daarom verken ik of het ook mogelijk is om geen of minder beperkingen op te leggen aan projecten die op korte termijn een toename van stikstofuitstoot en -depositie veroorzaken, maar op de langere termijn een substantiële afname leveren, die bijdragen aan natuurherstel. Dit zijn vooral energietransitieprojecten, zoals projecten in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Klimaat (MIEK). Daarover vindt ook overleg plaats met de Europese Commissie in het kader van Repower EU."

De Natuurdoelanalyses benoemen verschillende knelpunten per planten- en diersoort en hun habitat (leefomgeving). Wanneer verdroging als knelpunt genoemd wordt en de conclusie is dat behoud niet geborgd is, heeft de Natuurdoelanalyse inderdaad ook (mogelijk) consequenties voor onttrekkingen. Ook hier zijn dan eerst maatregelen nodig voordat wij nieuwe onttrekkingen kunnen vergunnen.

In Noord-Brabant liggen 21 Natura 2000-gebieden. Voor 15 gebieden zijn we als provincie Noord-Brabant de voortouwnemer. Het gaat om de Biesbosch, Brabantse Wal, Deurnsche Peel & Mariapeel, Groote Peel, Kampina & Oisterwijkse Vennen, Kempenland-West, Langstraat, Leenderbos-Groote Heide-De Plateaux, Loonse en Drunense Duinen, Markiezaat, Oeffelter Meent, Regte Heide & Riels Laag, Strabrechtse Heide & Beuven, Ulvenhoutse Bos en Vlijmens Ven-Moerputten-Bossche Broek. Voor de andere zes gebieden (Boschhuizerbergen, Hollands Diep, Krammer-Volkerak, Loevestein-Pompveld & Kornsche Boezem, Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, Zoommeer) zijn andere provincies of het Rijk voortouwnemer. Zij zorgen voor de Natuurdoelanalyses van deze gebieden en betrekken Brabant hierbij.

Voor het bouwen van nieuwe stallen en het uitbreiden van het aantal dieren is (in de meeste gevallen) zowel een vergunning nodig van de gemeente (Omgevingsvergunning) als de provincie (Wet natuurbescherming). Gemeente en provincie toetsen hierbij beide aan de wet. Voldoet een aanvraag aan de in de betreffende wet(ten) genoemde gronden? Dan moeten gemeente en provincie de vergunning verlenen. Omdat het om verschillende wettelijke kaders gaat, kan het dus gebeuren dat een gemeente de vergunning verleent. Dit geldt niet wanneer de natuurtoestemming onderdeel uitmaakt van de aangevraagde omgevingsvergunning. De vergunningverlening door de provincie voor aanvragen met stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden ligt echter voorlopig stil. Aanvragen kunnen wij dus voorlopig niet afhandelen.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

De impact van de Natuurdoelanalyses geldt voor alle sectoren en alle initiatiefnemers. Ook het Rijk moet dus bij haar projecten rekening houden met de consequenties en conclusies in onze Natuurdoelanalyses. Ook het Rijk kan dus vooralsnog geen projecten vergunnen die leiden tot een toename van stikstofdepositie.

Dit is nu nog niet te zeggen; het zal de komende tijd moeten blijken. Wel weten we dat de uitspraken van de rechtbanken en de Raad van State laten zien dat vergunningverlening met extern salderen niet mogelijk is zolang er onvoldoende maatregelen waarvan de effecten vaststaan, geborgd zijn. Dit is een voorwaarde om te komen tot een houdbare vergunning. Niemand is erbij gebaat als er vergunningen worden verleend die vervolgens onderuit gaan bij de rechtbank.

Zorgt een project voor depositietoename? Dan kunnen wij ook dit niet vergunnen. Er is geen verschil tussen projecten van de provincie en andere initiatiefnemers. Ook deze komen dan stil te liggen.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Het tijdelijk stilleggen van enkele infraprojecten had te maken met:

  • De rechterlijke uitspraak (november 2022) in het project Porthos, dat CO2-reductie wil bereiken door opslag onder de Noordzee: de Raad van State wees de gedeeltelijke bouwvrijstelling af.
  • De verwachte uitspraak (april 2023) in het project ViA15, dat de snelweg A15 moet doortrekken en aansluiten op de A12: is de afkapgrens van 25 kilometer voor de berekeningen van de stikstofneerslag op beschermde natuurgebieden voldoende onderbouwd?
  • Daarnaast lag de vergunningverlening enige tijd stil vanwege de Aerius Release: dit rekenprogramma gaf geen volledig beeld meer van de effecten van stikstofneerslag op beschermde natuurgebieden.

Projecten met een depositietoename kunnen wij niet vergunnen. Per project moeten we bekijken wat eventueel nog wel mogelijk is. Projecten zonder depositietoename hebben op dit moment geen vergunning Wet natuurbescherming (Wnb) nodig en kunnen doorgaan.

Per project zal beoordeeld moeten worden wat de impact is. De impact zal voor sommige projecten zó groot zijn dat ze – in elk geval tijdelijk – niet kunnen doorgaan. Voor andere projecten kan wellicht gekeken worden of de uitstoot zó verlaagd kan worden dat er geen depositietoename is, zodat het project toch verder kan. Als provincie zullen wij alles in het werk stellen om samen met het Rijk en haar partners zo snel mogelijk met maatregelen te komen die nodig zijn om de natuur te herstellen en daarmee projecten weer mogelijk te maken. Dit kost echter wel tijd.

Bij het weigeren van de aanvragen en bij het moeten toekennen van intrekkingsverzoeken bestaat de mogelijkheid dat er schadeclaims worden ingediend.

Dit moeten we per gebied bekijken en beoordelen. Feit is dat veel natuur nog altijd lijdt onder een grote stikstoflast. Deze moet dus verminderd worden. Daarnaast lijden veel natuurgebieden onder verdroging.

De maatregelen voor het verminderen van stikstofdepositie en verdroging moeten we de komende periode verder concretiseren en borgen. Ze worden ook onderdeel van ons gebiedsprogramma (Brabants Programma Landelijk Gebied ofwel BPLG) dat op 1 juli 2023 klaar moet zijn.

Welk effect maatregelen hebben, verschilt per maatregel en per habitat (leefomgeving). Sommige habitats reageren traag op veranderingen, andere sneller. Dit geldt ook voor de maatregelen zelf. De uitvoering en de effecten van de maatregelen meten we. Daaruit moet blijken of het effect voldoende is. Dit bekijken we per habitat. Er valt nu nog niets over te zeggen.

Er valt nu nog niet te zeggen wanneer er verbeteringen te verwachten zijn. Dit is afhankelijk van de snelheid waarmee en de mate waarin de maatregelen genomen kunnen worden en de snelheid waarmee planten- en diersoorten en hun habitats (leefomgevingen) daarop reageren. Als provincie monitoren we de natuur regelmatig.

Dat zal moeten blijken uit de stappen (fases) die we op dit moment als provincie uitvoeren.

Brabant heeft besloten vast te houden aan de ambitie om het volledige natuurnetwerk aan te leggen. Voor een beperkt deel van deze opgave zoeken we naar andere vormen van financiering, bijvoorbeeld door het Rijk.

De provincie heeft een eigen verantwoordelijkheid om alles te doen wat nodig is om verslechtering van de gebieden te voorkomen. Daarbij hoort ook dat wij in gesprek zijn met de Vlaamse overheid om dit probleem te benadrukken. Ook daar moet iets gebeuren, want stikstofdepositie houdt zich inderdaad niet aan grenzen.

Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Het EU-beleid is gericht op behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet alleen bedoeld om gebieden te beschermen, maar draagt ook bij aan bescherming van planten- en diersoorte (en hun habitats, ofwel leefomgevingen). Het netwerk werd ingesteld om het verlies aan biodiversiteit in Europa te stoppen. De 161 Natura 2000-gebieden zijn door de Rijksoverheid aangewezen. Wij zijn bekend met de vragen die sommigen stellen bij de beschermde status. Als provincie denken wij dat wij deze gebieden nodig hebben voor de (toekomst) van een leefbaar Brabant.

Als provincie moeten we ons houden aan de afspraken die we met Europa hebben gemaakt. Er is geen mogelijkheid voor ontheffing. Daarnaast is een gezonde natuur ook noodzakelijk voor een gezond leefklimaat. De provincie neemt haar taak serieus en zal alles in het werk stellen om samen met het Rijk en haar partners de negatieve trend te doorbreken en te zorgen dat de natuur verbetert.

Als provincie Noord-Brabant hebben we de stallenmaatregel tot onze beschikking om de depositie te verlagen. Op dit moment ligt de vergunningverlening voor deze maatregel echter stil, omdat de Rav-systematiek (Regeling ammoniak en veehouderij) niet voldoende onderbouwing geeft voor de kaders van de Wet natuurbescherming. Om deze maatregel te kunnen uitvoeren, is het belangrijk dat het Rijk zo snel mogelijk zorgt dat vergunningverlening weer mogelijk wordt.

Daarnaast heeft het Rijk meerdere vrijwillige opkoopregelingen aangekondigd, inclusief de piekbelastersaanpak (bedoeld om op korte termijn een forse reductie te realiseren in de stikstofuitstoot en -neerslag). De bijbehorende regelingen zijn echter nog niet bekend en zijn nog niet opengesteld. Zodra dat gebeurt, kunnen ook de vrijwillige bedrijfsbeëindigingen leiden tot reductie van stikstofdepositie.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Nederland heeft zich verbonden aan de in Europees verband vastgelegde afspraken. Het gaat om de aanwijsbesluiten per Natura 2000-gebied: in zo’n aanwijzingsbesluit staan de doelen voor de habitattypen en soorten waarvoor het gebied is aangewezen en de begrenzing van het gebied. Nederland heeft voor deze gebieden en de natuur in deze gebieden dus een internationale opgave. Onder meer deze Natura 2000-gebieden moeten ervoor zorgen dat er voldoende natuur in Europa is en blijft en dat de kwaliteit daarvan op orde is.

Als het gaat om natuurherstel, hebben we als provincie te maken met wettelijke taken. Om Brabant ‘open’ te krijgen, moeten we natuurmaatregelen versnellen en intensiveren. Dat is de uitdaging waarvoor elk (nieuw) bestuur in Brabant staat – en het geldt ook voor veel andere provincies.

Als provincie Noord-Brabant voeren we op dit moment de volgende fases uit:

  • Fase 1: Opstellen Natuurdoelanalyses, toets Ecologische Autoriteit, eventuele aanpassing n.a.v. het advies van de Ecologische Autoriteit.
  • Fase 2: Inzichtelijk maken van consequenties voor Brabant.
  • Fase 3: Pakket aanvullende maatregelen: Gebiedsprogramma Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG), In gebieden en daarbuiten (nadrukkelijk sprake van én-én), monitoring noodzakelijk (maatregelen kunnen ook zijn het opvullen van de kennisleemten, monitoring bijvoorbeeld na nemen maatregelen). Betrokkenheid via Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG) en gebiedsgerichte aanpak.

Aanvullende maatregelen moeten geborgd zijn en de effecten moeten met voldoende zekerheid optreden.

Brabant staat voor zijn boeren, maar kan niet ontkennen dat er een probleem is met stikstof en verdroging in de gebieden. We staan met zijn allen voor een grote opgave. De provincie gaat voor een zorgvuldig proces waarin de agrarische sector een belangrijke gesprekspartner is.

Ja, zolang er sprake is van een depositieafname ten opzichte van de referentiesituatie (‘intern salderen’), is dat mogelijk. Een bedrijf heeft al een bestaand stikstofplafond volgens de referentiesituatie of de bestaande vergunning. Als het hier met een nieuwe aanvraag binnen blijft qua stikstofemissie (deze neemt af) is er sprake van intern salderen.

Per gebied zullen we moeten beoordelen wat nodig is om de verdroging in de gebieden tegen te gaan als er sprake is van een knelpunt. Hier kunnen we op dit moment nog geen algemeen antwoord op geven.

De IOV gaat per definitie uit van een daling van de stikstofdepositie op bedrijfsniveau. Bedrijven die een daling van stikstofdepositie realiseren, worden niet geraakt door de conclusies in de Natuurdoelanalyses. Daar is tenslotte sprake van een verbetering. Daarbij geldt dat de IOV zelf een passende maatregel is die meegenomen zal worden in het pakket aan maatregelen dat nodig is om weer van het slot te komen.

Wij hebben inderdaad op 6 februari 2023 een Woo-verzoek ontvangen en in behandeling genomen. Woo staat voor ‘Wet open overheid’, die zegt dat iedereen informatie mag opvragen over wat de overheid doet. Wij zullen binnen de voorgeschreven termijn reageren op het verzoek van ZLTO. Het proces van de Natuurdoelanalyses is tenslotte openbaar en transparant, natuurlijk ook voor de ZLTO.

Ook woningbouw heeft inderdaad een depositie-effect, dat afhankelijk is van de omvang en locatie van een project. Vooral grotere woningbouwprojecten nabij Natura 2000-gebieden lopen bij bestemmingsplanwijziging of projectvergunning kans tegen de effecten van het stilleggen van de vergunningverlening aan te lopen, waar er eerder nog oplossingen lagen in ‘extern salderen’ (bedrijven nemen (een deel van) de stikstofruimte van een ander bedrijf over) en/of het gebruik van het SSRS (Stikstofregistratiesysteem).

Als gevolg van de Natuurdoelanalyses verlenen wij in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het merendeel van de aanvragen geen vergunningen meer. Maar dit betekent niet dat de woningbouw nu stilligt.

  • Op dit moment zijn veel projecten in aanbouw (zo wordt dit jaar verwacht dat de Brabantse voorraad groeit met 10.500 tot 11.000 woningen) en zijn de afgelopen tijd ook nog de nodige bouwvergunningen verleend.
    Voor de wat langere termijn moeten de consequenties nog duidelijk worden. Dit is onder andere afhankelijk van de berekeningen, de omvang en ligging van het betreffende woningbouwplan ten opzichte van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en de methode van bouwen.
  • De Natuurdoelanalyses betekenen niet dat er geen nieuwe bouwvergunningen meer verleend kunnen worden. Via de voortoets (zie de ‘Handreiking Voortoets Stikstof’ op BIJ12.nl) kan vastgesteld worden of een project of plan geen significante negatieve gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van één of meer Natura 2000-gebieden. Veel woningbouwprojecten zullen hieronder vallen en kunnen dus doorgaan.
  • Als er wel (te grote) effecten zijn, is ‘intern salderen’ wellicht mogelijk (binnen het project op dezelfde neerslag van stikstof uitkomen door activiteiten te veranderen) en/of deze effecten reduceren in de bouwfase (bijvoorbeeld via elektrificatie). De effecten doen zich tenslotte vooral voor tijdens de bouwfase. Houd er wel rekening mee dat de vrijstelling van Wnb-vergunning voor de bouwfase nog niet zo lang geleden is vervallen (Porthos-uitspraak) en dat de effecten hiervan goed gemonitord moeten worden.
  • Veel bouwers werken hard aan oplossingen om emissieloos te kunnen bouwen. Denk aan elektrificatie in de bouwfase, maar ook aan innovatie van het bouwproces en materialen. Als provincie stimuleren we nieuwe woonvormen en zelfbouw, biobased bouwen, flexwoningen met dubbele duurzaamheid (of andere plek of materialen later weer hergebruiken).

Het is van belang ook de komende tijd woningbouwplannen en -projecten te blijven ontwikkelen, waar nodig en mogelijk het ‘stikstofvraagstuk’ als het even kan via intern salderen op te lossen.

Naast stikstof zijn er bij woningbouw nog andere uitdagingen, zoals betaalbaarheid, landschappelijke inpassing, geur, grondverwerving en water. Als we deze uitdagingen nu al samen oplossen, kan de schop snel de grond in zodra we uit de huidige ‘stikstofimpasse’ zijn.

Hierin spelen de regionale woondeals een belangrijke rol. Aan ‘regionale versnellingstafels’ werken het Rijk, de provincie Noord-Brabant, gemeenten, woningcorporaties, maatschappelijke- en marktpartijen intensief samen aan de uitvoering van de woondealsDeze versnellingstafels kunnen worden benut om knelpunten te onderkennen en naar oplossingen te werken.

Dat is afhankelijk van het depositie-effect van de projecten. De wet kan nog steeds uitvoerbaar zijn, maar de stikstofproblematiek maakt de uitvoerbaarheid (en dus de rijksambitie) nóg uitdagender voor gemeenten.

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Verduurzamingsprojecten zoals wind- en zonprojecten en de aanleg van energie-infrastructuur om netschaarste op te lossen, komen eveneens stil te liggen. Dit heeft grote gevolgen voor alle verduurzamingsopgaven (waaronder de verstedelijkingsakkoorden) in Brabant. 

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Voor alle infraprojecten geldt dat de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) tijdelijk wordt gestopt. Dit is een pijnlijk besluit met forse consequenties voor omwonenden en betrokken partners.

Voor nieuwe projecten starten we alleen een aanbestedingsprocedure als duidelijk is dat er geen Wnb-vergunning vereist is of wanneer er zicht is op het verkrijgen van die vergunning. Op deze manier houden we de risico’s van de projecten beheersbaar én voorkomen we hoge kosten (zowel voor potentiële opdrachtnemers als voor de provincie als opdrachtgever) die tussentijds stoppen of pauzeren oplevert. De gevolgen voor individuele infraprojecten in de plan- of uitvoeringsfase brengen we op dit moment in kaart.

De vraag bij het organiseren van een evenement is of het stikstofneerslag veroorzaakt op een Natura 2000-gebied. Activiteiten die stikstofuitstoot veroorzaken, zijn bijvoorbeeld vervoersbewegingen van bezoekers en de op- en afbouwfase; het gebruik van generatoren; het verwarmen van een tent en het stoken van hout. Het opstellen van een stikstofberekening is mogelijk via AERIUS Calculator op www.aerius.nl. Als hieruit een te grote toename van stikstofneerslag op een Natura 2000-gebied blijkt, moet de organisator een vergunning Wet natuurbescherming (Wnb) aanvragen bij de provincie Noord-Brabant. Het al dan niet uitvoeren van deze stikstofberekening is de verantwoordelijkheid van de organisator.

Wij als provincie hebben geen overzicht van festivals en evenementen; deze vergunningverlening ligt bij gemeenten. Organisatoren zijn zelf verplicht om voor vergunningen te zorgen. Gemeenten kunnen de organisatoren wijzen op de mogelijke negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden. Verschillende factoren spelen een rol bij de vraag of een vergunning en/of ontheffing nodig is. Denk aan de locatie, de omvang, het moment van organiseren (bijvoorbeeld het broedseizoen), het aantal verwachte bezoekers en de mate van licht- en geluidverstoring. Voor elk evenement gaat het om maatwerk. Of een natuurvergunning en/of -ontheffing nodig is, is afhankelijk van de uitkomsten van de onderzoeken en AERIUS-berekening. Als provincie zien we risicogericht toe op naleving van de Wet natuurbescherming (Wnb) en we grijpen in als er een aanleiding is. 

Laatst bijgewerkt: 18 april 2023

Cookie-instellingen
Cookie-instellingen sluiten

Cookie-instellingen

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.


Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.

Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.

Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.