Brabant kent veel overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit blijkt uit de Natuurdoelanalyses (NDA’s) die in 2023 zijn uitgevoerd en de conclusies van de Ecologische Autoriteit hierover. Om nieuwe vergunningen met een toename van de stikstofdepositie met extern salderen te kunnen verlenen, moet de provincie (extra) passende maatregelen nemen om verslechtering van habitattypen te voorkomen. Het intrekken van ongebruikte stikstofruimte is één van die maatregelen. De provincie wil deze maatregel met ingang van 1 juli 2026 in werking laten treden.
Met het intrekkingsbeleid willen we ervoor zorgen dat de staat van de Brabantse natuur niet verder verslechtert. Het is een noodzakelijke, preventieve stap om Brabant open te houden, en de vergunningverlening voor natuurvergunningen weer mogelijk te maken. Met het intrekken van ongebruikte ruimte voorkomen we een verdere toename van stikstofdepositie.
Latente ruimte of ook wel ongebruikte ruimte, is de stikstofruimte die volgens de vergunning wel is toegestaan, maar niet wordt gebruikt. Dit is zowel stikstofruimte die niet is gerealiseerd, als gerealiseerde ruimte die niet wordt gebruikt. Als voorbeeld: minder dieren dan toegestaan of een nog niet gebouwde stal waarvoor wel een natuurvergunning is afgegeven.
De term natuurtoestemming hanteren we als overkoepelende term, omdat er veel manieren zijn waarop de referentiesituatie is vastgelegd. Dit kan zijn door middel van een vergunning (op grond van de Wet natuurbescherming, Hinderwet, Wet milieubeheer, de Wabo etc.), op grond van een melding, een verklaring van geen bedenkingen etc. De term “natuurtoestemming” omvat al deze mogelijke varianten.
Het betreft in alle gevallen het intrekken van onherroepelijke toestemmingen voor activiteiten waar al langere tijd geen gebruik van wordt gemaakt. Aanvragen die nog niet vergund zijn, vallen hier niet onder. De termijn van drie jaar gaat lopen, op het moment dat de aanvraag is vergund en de toestemming onherroepelijk is.
In de natuurtoestemming is de referentiesituatie vastgelegd. De referentiesituatie bepaalt de maximale stikstofdepositie die op een locatie mag plaatsvinden, ongeacht of deze gebruikt wordt of niet.
Een natuurtoestemming is onherroepelijk als er geen beroepsmogelijkheden meer bestaan. Dit is het geval als alle beroepsmogelijkheden zijn doorlopen, of omdat de termijn waarbinnen beroep kan worden aangetekend, afgelopen is.
De afweging om naast de latente stikstofruimte ook gebruikte stikstofruimte in de natuurtoestemmingen in te trekken, is onderdeel van het stappenplan Brabant openhouden (invulling aanvullende gebiedsgerichte maatregelen). In de op 5 november aangekondigde BOS 2.0 staat dat deze maatregel klaargezet wordt in de instrumentenkoffer die GS tot haar beschikking heeft. De maatregel wordt nu nog niet ingezet.
We hebben het totale maatregelenpakket van de BOS 2.0 nodig om regie te kunnen voeren op verzoeken. Een van de maatregelen die we nemen, dit intrekkingsbeleid, gaat over het inperken van latente ruimte voor bedrijven en veehouderijen. Dit sluit aan op de ambities uit ons bestuursakkoord.
We willen onze capaciteit daar inzetten waar het grootste effect te behalen is. Ons beleid voor beide sectoren is gebaseerd op:
Bij de keuze voor deze twee sectoren sluiten we aan bij de keuzes in het bestuursakkoord en de BOS 2.0. Daarin hebben we aangekondigd van alle sectoren een evenredige bijdrage te leveren.
Het beperken van de latente ruimte bij industrie vergt maatwerk per geval. De bedrijfsprocessen zijn uniek en complex en het aantal relevante bedrijven is beperkt.
In eerste instantie gaat het traject in overleg met de bedrijven. Als niet tot overeenstemming gekomen wordt met het bedrijf, dan wordt de natuurtoestemming ambtshalve ingeperkt.
De provincie zet in op het terugbrengen van de ongebruikte ruimte bij industriële bedrijven met de grootste emissies. Dit wordt maatwerk, omdat de processen complex en verschillend zijn per bedrijf. Een collectieve aanpak is niet mogelijk. Uit oogpunt van effectiviteit en efficiency zet de provincie in eerste instantie in op de tien bedrijven met de grootste emissies; deze veroorzaken 70% van de stikstofdepositie.
Het doel bij beide sectoren is het beperken van de latente ruimte. Wel kiezen we verschillende wegen bij de twee sectoren om dit te bereiken, generiek bij veehouderijen en maatwerk bij de industrie. De twee sectoren wijken namelijk sterk van elkaar af in hun samenstelling, bedrijfsprocessen en effecten. Ze vergen dan ook een eigen aanpak.
Deze gevallen vormen geen onderdeel van het intrekkingsbeleid.
Om te voldoen aan de maatregel, moeten de stallen binnen anderhalf jaar gebouwd en in gebruik zijn genomen.
Veehouders die in het bezit zijn van een onherroepelijke toestemming, kunnen de stallen realiseren.
De maatregel wordt ingezet bij de sectoren die het meeste bijdragen aan de stikstofdepositie, dat zijn veehouderij en de industrie.
Bij het nader uitwerken van het beleidsvoornemen en het opstellen van de (ontwerp-) verordening bekijken wij nadrukkelijk hoe om te gaan met bijzondere categorieën.
De maatregel is van toepassing op toestemmingen die drie jaar of ouder zijn. Dit geldt voor twee categorieën:
Onderdeel van het beleid is het vooraf aankondigen van de maatregelen die getroffen gaan worden. Om te voorkomen dat bedrijven (bijna) direct met de gevolgen van maatregelen geconfronteerd worden, geldt een termijn van anderhalf jaar, voordat de maatregelen ingaan. Hiermee heeft elke veehouder in ieder geval anderhalf jaar de tijd om zijn vergunning nog te realiseren en in gebruik te nemen.
Voor alle natuurtoestemmingen die voor 1 juli 2023 onherroepelijk zijn geworden, geldt dat de stal of het bedrijf gerealiseerd en in gebruik moet zijn op 1 juli 2026. Voor de natuurtoestemmingen die onherroepelijk zijn geworden na 1 juli 2023, geldt dat deze gerealiseerd en in gebruik moeten zijn, uiterlijk drie jaar na het onherroepelijk worden.
De drie jaar termijn geldt voor veehouderijen. Het intrekken van latente ruimte voor industrie is maatwerk.
Het verdere traject van besluitvorming ziet er op hoofdlijnen als volgt uit:
PS Themadag (oordeelsvormend)
29 november 2024
GS besluit beleidsregel en bekendmaking (per 1-1-2025)
December 2024
GS besluit Ontwerpwijziging Omgevingsverordening (incl. zienswijzetraject)
Q1 2025
PS besluit wijziging Omgevingsverordening
Q2 2025
Voorgenomen datum inwerkingtreding
1 juli 2026
Gebruikersvoorwaarden Privacyverklaring Toegankelijkheidsverklaring Cookieverklaring Kwetsbaarheid melden Nieuwsbrief
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.