Een werkgeversorganisatie als VNO-NCW Brabant Zeeland hoeft hiervoor niet enthousiast te worden gemaakt. Milieu en duurzaamheid zijn daar al speerpunten van beleid.
Hoe kan verduurzaming van bedrijven helpen om het probleem van de stikstofuitstoot te tackelen? We vragen het aan Rob Bogman, regiomanager van VNO-NCW Brabant Zeeland. Dat telt 1800 leden. Het merendeel hiervan behoort tot het midden- en kleinbedrijf. Toch is ook het grootste deel van de bedrijven met meer de 500 medewerkers aangesloten.
Twee vliegen
“Bedrijventerreinen dragen ongeveer 40 procent bij aan de CO2-uitstoot in een gemeente. Dat wordt met name veroorzaakt door het gebruik van gas en elektra in bedrijven, maar ook door brandstoffen die nodig zijn voor het transport van en naar die terreinen.” De industrie draagt bovendien voor 1,7% procent bij aan de depositie van stikstof in de kwetsbare Natura 2000-gebieden (bron: Niet alles kan overal, eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek). “Op zich een klein aandeel, maar wij willen wel nadrukkelijk onze verantwoordelijkheid nemen”, zegt Bogman.
“Dat doen we door twee vliegen in één klap te slaan. We gaan actief aan de slag met het terugbrengen van de CO2-uitstoot. Tegelijk vermindert dat ook de stikstofuitstoot. We zetten in op fietsplannen, collectief vervoer van medewerkers, tankstations met waterstof en het motiveren van bedrijven om met die brandstof hun toekomstig transport te verzorgen. We merken dat grote transportbedrijven en verladers zich daar al nadrukkelijk op oriënteren. Tegelijkertijd vragen we ook om voldoende ontwikkelruimte, zodat onze bedrijven de mogelijkheid hebben om te kunnen groeien en vernieuwen.”
Duurzame economie
Brabant telt zo’n 650 bedrijventerreinen. VNO-NCW Brabant Zeeland heeft volgens Bogman de ambitie om met de verduurzaming daarvan aan de slag te gaan. VNO-NCW Co-creatie, de projectorganisatie van VNO-NCW Brabant Zeeland, is in verschillende gemeenten gestart met pilots zoals in Meierijstad, Oss, Eindhoven, Veldhoven en Geldrop-Mierlo. “Wat we willen is om daar een ‘duurzame economie’ te realiseren. Die twee begrippen gaan hand in hand; je kunt niet verduurzamen als er geen economische basis onder ligt. Maar een toekomstige economie kan ook niet bestaan zonder dat die duurzaam is.” Het Klimaatakkoord schrijft immers voor dat de energievoorziening in 2050 zowat CO2-neutraal moet zijn.
“We maken een brede verkenning bij ondernemers”, schetst Bogman. “Welke stappen zouden zij kunnen zetten in hun bedrijf of op hun perceel? Kan het misschien in een samenspel met de buren of het hele bedrijventerrein? Het gaat dan om de energietransitie, maar nadrukkelijk ook om opgaven op het gebied van klimaatadaptie en de circulaire economie. Wat kunnen zij bijvoorbeeld met hun reststromen doen? Bevordering van biodiversiteit komt ook aan bod: met natuurvereniging IVN, die de ambitie heeft om duizend bedrijventerreinen te vergroenen, zijn we daarover in gesprek.”
Duurzaamheid in de praktijk: Lavans
Een prachtig voorbeeld van een onderneming die duurzaamheid ademt, vindt hij Lavans in Helmond. In 1928 begonnen als wasserij Wilhelmina, is het familiebedrijf inmiddels uitgegroeid tot een facilitair dienstverlener. Aan 10.000 klanten in het bedrijfsleven en de retailbranche levert het diensten op het gebied van veiligheid (onder meer verhuur van bedrijfskleding) en hygiëne (zoals handdoekautomaten). Voor de bedrijfsvoering is veel energie nodig. In tien jaar tijd slaagde Lavans er echter in om dat verbruik met 70 procent te reduceren, vertelt Michel Heerkens, samen met zijn neef Piet mede-eigenaar.
“Natuurlijk wekken we zelf energie op met zonnepanelen en maken we warm water met zonnecollectoren. We kopen windenergie in en winnen de restwarmte van onze machines terug om bedrijfsruimtes te verwarmen”, geeft Heerkens een kijkje in de keuken. “Maar ons businessmodel moet verder aangepast worden en onderdeel worden van de keten. In samenwerking met diverse partners loopt er daarom een project rond het hergebruik van ons textielafval. Met onze lease- en onderhoudssystemen willen we vooral een circulair bedrijf zijn. Dat past prima bij wassen: het oudste circulaire proces ter wereld!”
100 procent reductie
In 2019 werd de nieuwbouw van Lavans gerealiseerd. Dat gebeurde volgens het hoogst haalbare niveau van duurzaamheidscertificaat BREEAM Nieuwbouw en Renovatie. Heerkens: “We hebben daarvoor ook een ecoloog ingehuurd, om ervoor te zorgen dat onze tuin past in de habitat van de omgeving. Er zijn vogelkasten, een insectenhotel en regenwaterinfiltratie geplaatst.”
De doelstelling van Lavans om in het jaar 2020 de CO2-uitstoot met 100 procent te reduceren, is op papier gehaald. “We gebruiken nog wel gas voor onze productie en brandstof voor het transport. Dit laten we door de leverancier compenseren door het aanplanten van bomen. Het zou nog beter zijn om dat verder te neutraliseren. We moeten blijven doorontwikkelen”, vindt de mede-eigenaar.
Samenwerking
Volgens Heerkens hebben de medegebruikers van het Helmondse industrieterrein Hoogeind zeker oren naar samenwerking op het gebied van duurzaamheid. En dat is weer koren op de molen van VNO-NCW-regiomanager Bogman.
“Wij proberen collectieven te smeden”, zegt hij. “Dan zie je dat een aantal partijen actief wil meedoen en wil investeren. Tegelijk gaan we ook aan de slag met de overheden. Wat zijn de doelen op dit gebied van een gemeente, waterschap en de provincie? Als je dat allemaal in beeld hebt, kun je toewerken naar concreet realiseerbare opgaven waar je ook een businesscase onder kunt leggen.”
Bogman kondigt aan dat er nog dit jaar een online platform komt, met een helpdesk en allerlei voorbeelden van verduurzamingsopgaven. Ondernemers kunnen daar zelf mee aan de slag gaan. “Maar er komen ook ‘ruimtes’ op waar partijen gebiedsgericht met elkaar op dit gebied kunnen samenwerken.”